‘Petje af, heren, een genie!’, schreef Schumann ooit in een recensie over Chopin. Of de waardering wederzijds was, is niet geweten. De briljante Poolse improvisator Chopin introduceerde de ballade voor het eerst als een zelfstandig instrumentaal werk. De connectie met de lied­ en dichtkunst is duidelijk. De ballades openen met een introductie, gevolgd door een thema dat zeer narratief klinkt en na allerlei transformaties in de coda tot een hoogtepunt wordt gevoerd. In de achttien Davidsbündlertänze horen we Schumanns alter­ego’s Florestan (vol onstuimige passie) en Eusebius (kwetsbaar en dromerig) afwisselend de hoofdtoon voeren. Schumann componeerde de dansen vlak na zijn verloving met Clara Wieck in 1837, als ode. Hij omschreef het werk dan ook als een ‘Polterabend’: het feest dat werd gehouden de avond voor het huwelijk, waarbij traditioneel vaatwerk werd stukgegooid en vrienden grappen uithaalden met de bruid.

" />
Martijn Van Sas — Chopin & Schumann
€ 20 / € 15 / €5 / € 0
Zo
07.04
11:00

‘Petje af, heren, een genie!’, schreef Schumann ooit in een recensie over Chopin. Of de waardering wederzijds was, is niet geweten. De briljante Poolse improvisator Chopin introduceerde de ballade voor het eerst als een zelfstandig instrumentaal werk. De connectie met de lied­ en dichtkunst is duidelijk. De ballades openen met een introductie, gevolgd door een thema dat zeer narratief klinkt en na allerlei transformaties in de coda tot een hoogtepunt wordt gevoerd. In de achttien Davidsbündlertänze horen we Schumanns alter­ego’s Florestan (vol onstuimige passie) en Eusebius (kwetsbaar en dromerig) afwisselend de hoofdtoon voeren. Schumann componeerde de dansen vlak na zijn verloving met Clara Wieck in 1837, als ode. Hij omschreef het werk dan ook als een ‘Polterabend’: het feest dat werd gehouden de avond voor het huwelijk, waarbij traditioneel vaatwerk werd stukgegooid en vrienden grappen uithaalden met de bruid.

Hat’s o , gentlemen: a genius!’ Schumann wrote this in a review of Frédéric Chopin. We do not know if the admiration was mutual. Chopin, the brilliant Polish improviser, was the rst to introduce the ballad as an independent instrumental form. The connection with songs and poetry is clear. Ballads open with an introduction, followed by a theme that sounds very narrative and, following all kinds of transformations, culminates in a coda. In 18 Davidsbündlertänze, we hear Schumann’s alter-egos Florestan ( lled with unbridled passion) and Eusebius (vulnerable and dreamy) alternately taking the lead. Schumann composed the dances in 1837, shortly after he became engaged to Clara Wieck, as an ode. He also described the work as a Polterabend: referring to the party held the night before a wedding, in which dinnerware was traditionally shattered and friends exchanged jokes with the bride.

Martijn Van Sas piano

Frédéric Chopin

– Ballade nr. 3 in As majeur, Op. 47 (1841)
– Balladenr.4inF mineur, Op. 52 (1842)

Robert Schumann

– Davidsbündlertänze, Op. 6 (1838)



Miry
Concertzaal