Als er één taal eenzaam is, dan wel het Baskisch. Linguïsten staan nog steeds voor een raadsel en komen maar geen familie op het spoor. Dan hebben musicologen het een pak makkelijk. Zowel Aita Donostia als Jesus Guridi, twee Basken in hart en nieren, combineren een romantische toontaal met een aantal muzikale eigenaardigheden van de streek. In het kader van een culturele uitwisseling krijgt hun werk een Vlaams pendant, zij het van recentere datum. In het pianotrio van Mathias Coppens worden bijtende ironie en extatische dansen van groteske vreugde afgewisseld met wulpse klankcascades en schaamteloze lyriek.
If there’s such a thing as a lonely language, it must be Basque. Linguists are still puzzled and can’t seem to track down any other family members. Musicologists are better off. Both Aita Donostia and Jesus Guridi, two Basques at heart, clearly combine a romantic tonal language with some musical peculiarities of the region. As part of a cultural exchange, their work is given a Flemish counterpart, albeit a bit more recent. In Mathias Coppens piano trio biting irony and ecstatic dances of grotesque joy alternate with voluptuous sound cascades and impudent lyricism.
Tatiana Samouil viool
Justus Grimm cello
Josu Okiñena piano
Mathias Coppens (1988)
–
Pianotrio op.2
Aita Donostia (1886-1956)
–
Romance voor cello en piano
Pascual Aldave (1924 — 2013)
–
“Escena amorosa” for piano trio
Jesus Guridi (1886 – 1961)
–
Canzonetta voor viool en piano
Maurice Ravel (1875 – 1937)
–
Piano trio
in het kader van een culturele uitwisseling tussen Vlaanderen en het Baskenland