Stond de sopraan Emma Posman, nog als studente van ons conservatorium vorige zomer als koningin van de nacht op de bühne van de Salzburger Festspiele, voor dit concert richt ze haar pijlen op het Duitse en Franse liedrepertoire. Samen met Bert De Rycke, ook alumnus van onze opleiding klassiek, stelde ze een integer programma samen. De nacht en de liefde bepalen het laat-romantische kleurenpalet bij Debussy en Fauré. Verfijnde melodieën zoeken er hun weg over verrassende, maar zelden bruuske harmonische wendingen. De Germaanse collega’s slaan daarentegen vaak een donkerder toon aan, in lyriek én muziek. De aangrijpende liefdesliederen van Ullmann getuigen van een ingekeerde complexiteit, met nu en dan een energieke uitbarsting. Lichter wordt het niet met Hugo Wolf die spreekt van ‘unbekanntes Wehe’.
Last summer, soprano Emma Posman, then still a student at the Ghent Conservatory, was queen for a night on the stage of the Salzburger Festspiele. For this new concert, she has focussed her skills on the French and German song repertoire. Together with Bert De Rycke, another alumnus of our classical music school, she has put together a noble programme. The late-Romantic colour palettes of Debussy and Fauré were shrouded in the night-time and in love. Refined melodies seek their way across surprising, but rarely brusque harmonic turns. Their German counterparts, in contrast, often set a darker tone in both lyrics and melody. Victor Ullman’s gripping love songs speak of reserved complexity, with an occasional burst of energy. The atmosphere grows no lighter as Hugo Wolf reflects on ‘unbekanntes Wehe’.
Emma Posman sopraan
Bert De Rycke piano
Gabriel Fauré
–
3 liederen Op. 23 (1879)
–
Claire de lune (1887)
–
Après un rêve (1878)
Claude Debussy
–
Beau Soir (ca. 1877/8)
–
Claire De Lune (1890)
–
Nuit d’étoiles (1880)
–
Fleur des blés (1881)
Viktor Ullmann
–
Fünf Liebeslieder Op. 26 (1939)
Hugo Wolf
–
Auch kleine Dinge (1891)
–
Die verborgenheit (1888)
–
Das verlassene Mägdlein (1847)
–
Verschwiegene liebe (1889)
–
Wie lange schon (1891)